Zoeken
Evangelie volgens Marcus 14,37 - Toen ging Hij terug en vond hen in slaap; en Hij sprak tot Petrus: “Simon, slaapt ge? Ging het dan uw krachten te boven een uur te waken?
Evangelie volgens Matteüs 26,40 - Toen ging hij naar zijn leerlingen en vond hen in slaap; en Hij sprak tot Petrus: “Ging het dan uw krachten te boven een uur met Mij te waken?
Evangelie volgens Lucas 22,45 - Toen stond Hij op uit zijn gebed en ging naar zijn leerlingen, maar vond hen van droefheid in slaap.
Zacharias 4,1 - De engel die met mij sprak kwam terug en wekte mij zoals men een man uit zijn slaap wekt.
Evangelie volgens Matteüs 26,43 - En teruggekomen vond Hij hen weer in slaap, want hun oogleden waren zwaar.
Evangelie volgens Matteüs 26,45 - Daarna ging Hij naar zijn leerlingen en sprak tot hen: “Slaapt dan maar door en rust uit! Nu is het uur gekomen, waarop de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van zondaars.
Evangelie volgens Marcus 14,40 - En teruggekomen vond Hij hen weer in slaap, want hun oogleden waren zwaar; ze wisten niet, wat ze hem moesten antwoorden.
Evangelie volgens Marcus 14,41 - Toen Hij voor de derde maal terugkwam, sprak Hij tot hen: “Slaapt dan maar door en rust uit. Het is zover, het uur is gekomen; zie de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de zondaars.
Rechters 4,21 - Toen Sisera van uitputting in slaap was gevallen, pakte Jaël, de vrouw van Cheber, een tentpin en een hamer, ging zachtjes naar hem toe en dreef de pin dwars door zijn slapen de grond in; hij was op slag dood.
Evangelie volgens Marcus 5,39 - Hij ging naar binnen en zei tot hen: “Waarom dit misbaar en geween? Het kind is niet gestorven, maar slaapt.”
Evangelie volgens Johannes 21,7 - Daarop zei de leerling van wie Jezus veel hield tot Petrus: “Het is de Heer!” Toen Simon Petrus hoorde dat het de Heer was, trok hij zijn bovenkleed aan – want hij droeg slechts een onderkleed – en sprong in het meer.
Wijsheid van Jezus Sirach 31,2 - Zorg over het levensonderhoud weert de slaap; meer dan een zware ziekte houdt ze de slaap weg.
Genesis 30,16 - en zei: `Je moet bij mij komen slapen, want ik heb eerlijk voor je betaald met de liefdesappels van mijn zoon.' Die nacht ging hij dus bij haar slapen.
Genesis 15,12 - Bij zonsondergang viel Abram in een diepe slaap; hevige angst en duisternis overviel hem.
Psalmen 4,9 - Vredig vind ik de rust en de slaap; Gij Jahwe, Gij alleen doet mij wonen beveiligd.
Rechters 4,22 - Toen zag Jaël Barak aankomen, op zoek naar Sisera. Zij ging hem tegemoet en zei: `Kom binnen, dan zal ik u de man laten zien die u zoekt.' Barak ging naar binnen, en daar lag Sisera door op de grond, met de pin door zijn slapen.
1 Samuel 26,12 - David nam de lans en de waterkruik van het hoofdeinde van Saul weg en zij trokken zich terug. Niemand zag het, niemand merkte iets, niemand werd wakker; iedereen sliep door, want Jahwe had hen in een diepe slaap gedompeld.
Leviticus 10,2 - Toen ging er van Jahwe een vuur uit, dat hen verteerde. Zo vonden zij voor Jahwe de dood.
Jozua 2,8 - Nog voor de mannen waren gaan slapen, kwam de vrouw bij hen op het dak
Spreuken 23,21 - want die drinkers en die eters worden arm en de slaap hult hen in lompen.
Handelingen van de Apostelen 10,46 - want zij hoorden hen talen spreken en God verheerlijken. Toen zei Petrus:
Psalmen 78,65 - Toen verrees de Heer, als uit een slaap - een held die zijn roes van zich afschudt;
Evangelie volgens Johannes 21,3 - Simon Petrus zei tot hen: “Ik ga vissen.” Zij antwoordden: “Dan gaan wij mee.” Zij gingen dus op weg en klommen in de boot, maar ze vingen die nacht niets.
Evangelie volgens Lucas 9,32 - Petrus en zijn metgezellen waren intussen door slaap overmand. Klaarwakker geworden zagen zij zijn heerlijkheid en de twee mannen die bij Hem stonden.
1 Samuel 3,5 - Hij liep haastig naar Eli en zei: `Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?' Maar Eli antwoordde: `Ik heb niet geroepen; ga maar weer slapen.' En hij ging en legde zich te slapen.
1 Samuel 3,9 - En hij zei tot Samuël: `Ga slapen, en mocht Hij je roepen dan moet je zeggen: Spreek, Jahwe, uw dienaar luistert.' Samuël ging dus weer op zijn gewone plaats slapen.
2 Samuel 17,20 - Toen de dienaren van Absalom bij de vrouw aan huis kwamen en vroegen waar Achimaas en Jonatan waren, zei de vrouw: `Die zijn het water overgestoken.' De dienaren van Absalom gingen op zoek en toen ze niets vonden keerden ze naar Jeruzalem terug.
Evangelie volgens Johannes 21,15 - Na het ontbijt zei Jezus tot Simon Petrus: “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij meer lief dan dezen?” Hij antwoordde: “Ja Heer, Gij weet, dat ik U bemin.” Jezus zei hem: “Weid mijn lammeren.”
2 Samuel 11,13 - David nodigde hem uit om aan zijn tafel te eten en te drinken hij voerde hem dronken. Toch ging Uria 's avonds weer slapen op zijn brits bij de dienaren van zijn heer en hij ging niet naar huis.
Handelingen van de Apostelen 9,40 - Petrus deed allen naar buiten gaan, knielde neer en bad. Toen sprak hij, zich kerend naar het lijk: “Tabita, sta op.” Zij opende de ogen, zag Petrus en ging overeind zitten.
Evangelie volgens Lucas 8,52 - Allen waren luid aan het wenen als rouwklacht over haar. Maar Hij sprak: 'Weent niet; ze is niet gestorven, maar slaapt.'
Evangelie volgens Johannes 11,13 - Jezus had echter van zijn dood gesproken, terwijl zij meenden dat Hij over de rust van de slaap sprak.
Handelingen van de Apostelen 4,8 - Toen sprak Petrus, vervuld van de heilige Geest, tot hen: “Overheden van het volk en oudsten!
Spreuken 4,16 - Zij slapen niet als ze geen kwaad kunnen doen; hun slaap wordt hun ontnomen als ze niemand laten struikelen,
Psalmen 76,6 - en krijgshaftigen werden uw buit, gingen weerloos de slaap in, trotse strijders - hun hand werd verlamd:
Daniël 6,19 - De koning ging naar zijn paleis, bracht de nacht in vasten door en liet geen vrouwen komen; van slapen was geen sprake.
Genesis 30,15 - Maar zij antwoordde: `Is het niet genoeg dat je me mijn man afneemt? Wil je nu ook nog beslag leggen op die liefdesappels van mijn zoon?' Rachel zei: `Als je mij de liefdesappels van je zoon geeft, mag Jakob vannacht bij jou slapen.' Toen Jakob dus 's avonds van het veld kwam, ging Lea hem tegemoet
1 Samuel 3,6 - Toen riep Jahwe opnieuw: `Samuël!' Samuël stond op, ging naar Eli en zei: `Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?' Eli antwoordde: `Ik heb niet geroepen, mijn jongen; ga maar weer slapen.'
Deuteronomium 11,19 - Onderwijs ze aan uw kinderen door er telkens opnieuw met hen over te spreken, wanneer ge thuis zijt of onderweg, wanneer ge slapen gaat en opstaat.
2 Samuel 12,17 - De oudsten van het hof drongen er bij hem op aan dat hij niet langer op de grond zou slapen, maar hij wilde niet luisteren; hij weigerde ook met hen te eten.
1 Makkabeeën 6,10 - ontbood hij al zijn vrienden en zei tot hen: 'De slaap is van mijn ogen geweken en mijn hart is van kommer gebroken.
Wijsheid 17,14 - Degenen nu die in die waarlijk onmogelijke nacht, over hen komend uit de schuilhoeken van een onmogelijke onderwereld, dezelfde slaap sliepen,
Daniël 12,2 - En velen van hen die slapen in het land van het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om de smaad van een eeuwige schande te ondervinden.
Evangelie volgens Lucas 22,46 - Hij zei tot hen: 'Hoe kunt ge slapen? Staat op en bidt, dat ge niet op de bekoring ingaat.'
Handelingen van de Apostelen 12,6 - In de nacht voordat Herodes hem wilde laten voorleiden, lag Petrus met twee kettingen vastgebonden te slapen tussen twee soldaten, terwijl ook voor de poort van de gevangenis wacht werd gehouden.
Genesis 2,21 - Toen liet Jahwe God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij een van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats.
Ezechiël 23,8 - Maar haar ontucht met de Egyptenaren gaf ze niet op; die hadden met haar geslapen toen ze nog jong was, die hadden haar maagdelijke borsten gestreeld en aan haar hun lust bevredigd.
Evangelie volgens Lucas 8,23 - en onder het varen viel Hij in slaap. Toen een hevige stormbui op het meer losbarstte, maakte het schip water en ze verkeerden in nood.
Handelingen van de Apostelen 5,22 - Maar bij aankomst vonden de dienaren hen niet meer in de kerker. Zij keerden terug met het bericht:
1 Tessalonicenzen 5,7 - Zij die slapen, slapen des nachts; en die zich bedrinken, bedrinken zich des nachts.